Het waarschuwingslampje met het symbool van een benzinepomp is een duidelijk signaal voor de bestuurder dat hij binnenkort moet tanken. Maar wanneer? Voor veel mensen is het een stressvolle situatie als er geen tankstation in de buurt is. Hoeveel kilometer kun je veilig op reserve rijden? We gaan het nakijken.
Het brandstofreserve-lampje gaat in elke auto op een ander moment branden. Dit hangt af van de constructie van de sensoren en de instellingen van de fabrikant. Er kunnen zelfs verschillen zijn tussen versies van hetzelfde automodel. Er is geen universele regel, maar het is nu veel gemakkelijker dan vroeger, toen auto’s nog geen boordcomputers hadden die het bereik berekenden.
Hoeveel liter zit er in de tank als het reservelampje gaat branden?
Laten we als voorbeeld een populaire crossover nemen. In de Cupra Formentor met voorwielaandrijving verschijnt de melding dat er weinig brandstof is bij een niveau van 7 liter, en in de vierwielaangedreven versie wanneer er 8,5 liter benzine in de tank zit.

Deze hoeveelheid zou voldoende moeten zijn om zelfs meer dan 100 kilometer af te leggen, maar u moet geen risico nemen en met de auto tot het uiterste gaan. Uiteraard hangt veel af van de wegomstandigheden (zomer of winter) en de rijstijl (stadspiek, snelweg of lokale weg).
Vertegenwoordigers van Cupra wijzen erop dat bestuurders van plug-in hybrides, die ook gebruik kunnen maken van elektriciteit, in een betere situatie verkeren. De boordcomputer van de Cupra Leon e-Hybrid berekent nauwkeurig het mogelijke bereik, rekening houdend met zowel de hoeveelheid brandstof als het laadniveau van de accu. Eén opmerking: de accu moet opgeladen zijn. In de regel rijden we eerst op elektriciteit en daarna op benzine, dus het is eerder een theoretische situatie als het reserve-lampje gaat branden.
Hoe kunnen we het brandstofverbruik verminderen als we op reserve rijden?
Hier zijn enkele tips die kunnen helpen om het bereik te vergroten en ons meer tijd te geven om een tankstation te bereiken:
- houd een constante snelheid aan, vermijd plotselinge versnellingen;
- schakel bij het optimale toerental;
- schakel energieverslindende systemen, zoals airconditioning, uit;
- vermijd files;
- neem geen onnodige bagage mee.

Rijden op de reserve – wat zijn de risico’s?
De informatie over een aanzienlijke actieradius nadat het reservelampje is gaan branden, kan geruststellend zijn, maar regelmatig rijden op de zogenaamde “dampen” brengt het risico met zich mee dat er technische problemen met de auto ontstaan, waarvan de gevolgen kostbaar kunnen zijn.
Wat kan er gebeuren? Er zijn heel wat mogelijke storingen. Een laag brandstofpeil kan de brandstofpomp beschadigen, die door brandstof wordt gekoeld en gesmeerd. Verontreiniging van het brandstofsysteem met metaaldeeltjes van een beschadigde pomp kan op zijn beurt leiden tot storingen in de injectoren of de injectiepomp. Bovendien zetten zich ook andere verontreinigingen af op de bodem van de tank, die het brandstoffilter kunnen verstoppen.
Ook de veiligheid mag niet worden vergeten: een plotselinge stilstand van het voertuig door brandstofgebrek op een drukke weg kan een groot gevaar opleveren. Deskundigen raden aan om het brandstofpeil in de tank niet onder 1/4 van de inhoud te laten dalen, en in de winter zelfs niet onder de helft.